Als ik de ‘Iessel’ oversteek
Beland ik aan de goeie kant
Van de rivier zo bleek
Mij uit de trotse woorden
Van Han een blonde Hoeker
Inwoner van Vorden
Omringd door boom en gras
Velden lichtjes glooiend
Waar koeien met hun trage pas
Grazend schaduw vinden
De mens en de natuur
In lome onschuld binden
De bosrand de coulissen
Het schieten met de kloot
Logisch dus dat je je biezen
Pakt, de ‘Iessel’ overtrekt
De ruimte van het landschap
Inademt zo ver het strekt
De stadse woning ruilt
Voor deel en brandend hout
De horizon nog niet vervuild
Door elitaire meningen
Nee aan de stamtafel
De Zuidam koud beweringen
Van dorpeling hotelgast
De wereld staat voor even stil
Gekeuvel zonder poppenkast
Uutbloaze met allure
Buizerd reebok bonte specht
Geen loze kreten uit brochure
Kenmerken van een streek
Aan deze zijde van de ‘Iessel’
Is alles echt en niets is fake
Nog altijd prijs ik ied’re dag
De wonderlijke speling van
Het lot dat ik hier wonen mag
Huisdichter Cornelis